Het eerste principe van werkelijk onderwijs is dat niets kan worden aangeleerd. De opvoeder of leraar is geen instructeur of opdrachtgever, hij is een helper en een gids. Het is zijn taak om aan te wijzen en niet om iets op te dringen. Hij is er niet om het verstand van de leerling te trainen, maar alleen om de leerling te laten zien hoe hij zijn instrumenten van kennis kan perfectioneren. De leraar helpt de leerling zijn eigen kennis op te doen. Hij roept de kennis die binnenin is niet op; hij laat hem alleen zien waar deze ligt en hoe het naar de oppervlakte kan komen.

Het tweede principe is dat het intellect zelf aangesproken dient te worden voor het eigen groeiproces. Het idee dat een kind gemaakt kan worden naar het beeld dat door de ouders of een leraar gewenst is, is barbaars en onwetend. Het kind dient te worden aangespoord om uit zichzelf te groeien in overeenstemming met zijn eigen aard. Ouders kunnen geen grotere fout begaan dan het op voorhand arrangeren dat hun kind bepaalde kwaliteiten, capaciteiten, ideeën en deugden zal ontwikkelen of dat het voorbereid wordt op een vooraf bedachte carrière. Door de natuur te dwingen om het eigen dharma  los te laten, wordt permanente schade toegebracht. Het beschadigt de groei en doet de perfectie teniet. Het is een egoïstische tirannie over een menselijke ziel en een wond voor de samenleving, die het voordeel verliest van het beste dat hem gegeven zou kunnen worden. De samenleving wordt dan gedwongen om in plaats van de perfectie waarover het had kunnen beschikken, iets dat imperfect en kunstmatig, tweederangs, plichtmatig en gewoontjes is, te accepteren.

Ieder mens heeft iets Goddelijks in zich, iets van zichzelf, een mogelijkheid tot kracht en perfectie, hoe klein ook, dat God hem aanbiedt om te ontvangen of te weigeren. De taak is om het te vinden, het te ontwikkelen en het te gebruiken. Het belangrijkste doel van de opvoeding en onderwijs zou moeten zijn om de groeiende ziel te helpen om het beste uit zichzelf te halen en het te perfectioneren voor een nobel gebruik.

Het derde principe van onderwijs is om te werken van klein naar groot. Van dat wat reeds is, naar dat wat zal zijn. De basis en de aard van een mens is bijna altijd -naast het verleden van zijn ziel- gelegen in zijn erfelijkheid, zijn omgeving, zijn nationaliteit, zijn land, zijn bron van inkomsten, de lucht die hij ademt, dat wat hij ziet, geluiden die hij hoort en de gebruiken waaraan hij gewend is. Ze vormen hem, ongemerkt, sterk. Vandaaruit moeten we beginnen. We moeten de natuur niet uit de aarde rukken waarin het opgroeit. Ook moeten we het verstand niet alleen maar blootstellen aan beelden en ideeën van een leven dat ver af staat van het alledaagse leven. Als er iets van buitenaf moet worden opgenomen, dan moet het worden aangereikt en niet worden opgedrongen. Een vrije en natuurlijke groei is een voorwaarde voor werkelijke ontwikkeling.

CWSA 1:384-385

 

 

Vorig jaar ging Dalilah Abdoun, centrumleidster van “Dalilah, Integrale Yoga & Meditatie” uit Zeeland voor een rondreis naar Noord- India en Nepal. Voor ze naar Kathmandu afreisde googelde ze of er een connectie te vinden was met Sri Aurobindo en zo vond ze de Sri Aurobindo ashram van Ramchandra.
Ze stuurde hem een e-mail met de vraag of ze de ashram mocht bezoeken en kreeg de volgende dag een antwoord. Ze was van harte welkom!

Na een taxirit van een klein uur, want in Nepal duurt een rit van 10 km al snel een uur, bereikte ze de bestemming in een rustig gelegen deel buiten de stad waar de ashram ligt tegen een berg.
Bij aankomst in de ashram was het rustig. De kinderen zaten op school en voor de school zaten een paar franse stagiaires die voor een uitwisselingsproject Nepal bezochten.
Ze werd hartelijk ontvangen door Ramchandra die haar een rondleiding gaf en of ze toch wilde blijven eten….

De tour bracht haar door de biologische moestuin naar de koeienstallen; de schuur waar ze meel malen; de slaapplaatsen van de jongens en die van de meisjes. De ruimte waar ze sjaals weven zat op slot. Enkele jaren geleden besloot een stel 4-jarige kinderen om een handje te helpen in de weverij. Die goedbedoelde actie had niet zo goed uitgepakt. Ze hebben veel werk moeten weggooien.  Vol trots toonde Ramchandra de nieuwe school. De oude school was door de aardbeving verwoest.

Over Ramchandra

Op 12-jarige leeftijd loopt Ramchandra (geboren in 1963) van huis weg. Hij is de oudste van een gezin met zes kinderen, woont in een zeer arm dorp in Nepal en de toekomst heeft niet veel te bieden. Samen met een  vriend vertrekt hij naar India.
Vele jaren en avonturen later krijgt hij op 20-jarige leeftijd een boek van Sri Aurobindo in handen en besluit om naar het zuiden te gaan naar Auroville en naar de ashram van Sri Aurobindo. Hij besluit er te gaan wonen en werken.
Hij verblijft twaalf jaar in de ashram en vult zijn dagen met Karma Yoga. Het leven is goed maar na verloop van tijd gaat er iets knagen bij hem en hij besluit om te voet naar Nepal terug te keren.
Bij thuiskomst ziet hij de armoede en raakt het hem diep in zijn hart. Hij gaat nog terug naar Pondicherry maar maakt van daaruit plannen voor een toekomst in Nepal. Met een klein stukje land, een koe en een lemen hut begint hij er een ashram om straatkinderen een onderdak, eten en later ook onderwijs te bieden.

Nu, 25 jaar later en ruim 1.000 kinderen verder, werkt Ram nog steeds aan een mooie toekomst voor kinderen. De ashram biedt in de eerste plaats een veilige thuishaven voor honderd straatkinderen waarvan de ouders niet meer leven. Soms worden ze als baby te vondeling gelegd.
Toen Dalilah hem vroeg of hij ooit kinderen geweigerd had legde hij uit dat er dubieuze gevallen zijn, kinderen van gescheiden ouders… maar meisjes weigert hij nooit omdat hij weet dat wanneer ze op straat komen te staan ze veelal in India verkocht worden.
De kinderen hebben een lesprogramma dat o.a. bestaat uit: yoga, meditatie, hygiëne, toneel maar bijvoorbeeld ook Frans. Ze werken mee in de ashram en ze leren een vak. En dat alles in de geest van Sri Aurobindo en De Moeder.

Tijdens Dalilahs verblijf vertelde Ramchandra dat hij die zomer (2018) naar Frankrijk zou komen. Hij zou daar workshops gaan geven en Dalilah nodigde hem uit naar Zeeland te komen om daar ook workshops te geven. Het contact tussen hen ging zo makkelijk. Alsof ze elkaar al jaren kenden.

In de zomer van 2018 was Ramchandra twee weken in Zeeland om workshops te geven. Men kreeg toen een voorstelling van traditionele Nepalese & Indiase dans. Hij vertelde over zijn leven en werk in de ashram en er was de mogelijkheid om vragen aan hem te stellen. Er werd afgesloten met Yoga Nidra.
Ook dit jaar komt Ramchandra naar Nederland.

Van 1 t/m 7 juli geeft hij in Zeeland een 1, 4 of 7 daagse retraite. Op zondagavond 7 juli zal hij een lezing in Rotterdam geven. De opbrengst van alle activiteiten komt ten goede aan de ashram van Ramchandra.

Lezers van deze blog zijn van harte welkom deel te nemen aan één van de programma’s.
Voor meer informatie en aanmelden klik hier.

 

 

 

 

 

 

 

Sri Aurobindo leefde zo vele levens in één leven dat het nauwelijks te bevatten is dat zoveel genialiteit zich in één persoon verenigd heeft.
Het project een artikel te schrijven over zijn leven is bij voorbaat al mislukt, maar wij wagen een poging hiertoe uit liefde voor het bevrijdende werk, niet alleen voor India, maar voor de hele mensheid, dat Sri Aurobindo heeft verzet.

Vrijheidsstrijder
Toen Aurobindo Ghose in 1872 werd geboren was India een kolonie van Engeland. Zijn vader had in Engeland medicijnen gestudeerd en was volkomen verengelst terug gekomen. Hij was niet van plan zijn zoons te laten besmetten met het wazige en achterlijke mysticisme van India en stuurde zijn drie zoons op zeer jonge leeftijd naar Engeland om daar geschoold te worden. Aurobindo was toen 7 jaar.
Na een leven vol moeilijkheden, kou en geldtekort, een studie aan Cambridge waar hij uitmuntte in Griekse en Latijnse poëzie, keerde hij op 20-jarige leeftijd terug naar zijn vaderland. Zijn beide ouders waren inmiddels overleden, hij sprak vloeiend vele Westerse talen, maar zijn moedertaal moest hij opnieuw leren spreken.

Hij was verbijsterd door de berusting van zijn eigen volk in de overheersing van de Engelsen en zoals hij door zijn Westerse opvoeding had geleerd werd zijn verbijstering omgezet in daden.
Hij sprak de Engelsen niet aan op de grove inname van zijn land en overheersing van zijn volk, hij begon een dialoog met de Indiërs om hen bewust te maken van de absurde situatie die was ontstaan. Dit deed hij o.a. door een tijdschrift uit te geven met de toepasselijk naam: De lotus en de dolk.
De Britten hadden al snel door dat ze hier met iemand te maken hadden die heel gevaarlijk voor hen was. Hij was opgevoed in hun cultuur en hij was bereid terug te vechten met gelijke wapens. Meerdere keren werd hij gevangen gezet en het had een haar gescheeld of hij was aan de galg gestorven.
Tijdens zijn laatste gevangenschap kreeg hij de ervaring van kosmisch bewustzijn (de ervaring van eenheidsbewustzijn, in alle verscheidenheid ervaar je het gevoel van eenheid) die hij als volgt omschreef.
Ik keek naar de gevangenis die me van mensen afzonderde, en het waren niet langer de hoge muren die me gevangen hielden; nee, het was Vasudeva* die me omringde. Ik liep onder de takken van de boom voor mijn cel door, maar het was niet de boom, ik wist dat het Vasudeva was, het was Sri Krishna* die ik daar zag staan en zijn schaduw over me heen wierp. Ik keek naar de tralies van mijn cel, het hek dat als deur diende en weer zag ik Vasudeva, Het was Narayana* die op wacht stond en me bewaakte.

* Een van de namen van het Goddelijke

Toen de dag van de uitspraak kwam en iedereen de doodstraf verwachtte, werd zijn advocaat plotseling door een ingeving gegrepen, die zich aan alle aanwezigen meedeelde en de rechters schokte: “Lang na zijn dood zullen zijn woorden worden herhaald, niet alleen in India, maar ver over de zeeën en in verre landen. Want ik zeg U: een mens als hij staat niet alleen hier voor dit tribunaal, maar voor het Hoogste gerechtshof der Geschiedenis.”
Op 5 mei 1901 werd Sri Aurobindo na een jaar gevangenschap vrij gesproken.

In 1910 trok Sri Aurobindo zich terug uit de politiek. Hij vestigde zich in Pondicherry, een overblijfsel van de Franse bezetting van India waar hij later zijn Franse spirituele metgezel Mirra Alfassa zou ontmoeten.
Vanaf dat moment zou zijn strijd voor innerlijke bevrijding van de mensheid centraal staan.

De bevrijding van India werd op 15 augustus 1947 uitgesproken; op de verjaardag van Sri Aurobindo.

Yogi en Ziener
Maar we nemen je nog even een stukje mee terug in de tijd. Want sprekende over de politieke loopbaan van Sri Aurobindo, zou je bijna vergeten dat deze parallel liep aan zijn yogaweg. Toen Sri Aurobindo op 20-jarige leeftijd weer in India kwam wonen moest hij niets hebben van yoga.
“Een yoga, die van me eist, dat ik de wereld opgeef, is niets voor mij; alleen gered worden, terwijl de wereld aan haar lot wordt overgelaten ervaar ik bijna als onsmakelijk.”
Maar op een zekere dag was Sri Aurobindo getuige van een merkwaardige scene, ook al was die voor India heel gewoon; zijn broer Barin was ziek geworden door een kwaadaardige koorts, toen er een van die halfnaakte monniken aan de deur kwam, die men nagasanyasin noemt en wier lichaam bedekt is met as. Hij ging vermoedelijk, zoals gewoonlijk, van deur tot deur om eten bij elkaar te bedelen, toen hij Barin aantrof, in zijn deken gerold en rillend van de koorts. Zonder een woord te zeggen vroeg hij om een glas water, maakte een teken, reciteerde een mantra en gaf de zieke te drinken. Vijf minuten later was de zieke genezen en de monnik
verdwenen. Sri Aurobindo had wel horen spreken over de vreemde vermogens van deze asceten, maar ditmaal had hij het met zijn ogen gezien en hij kwam tot de conclusie dat yoga ook nog voor iets anders kan dienen dan een vlucht. Hij had macht nodig om India te bevrijden.
Er leefde een atheïst in me en een scepticus en ik was er helemaal niet zo zeker van of er een God bestond. ik had het gevoel dat er een machtige waarheid ergens in deze yoga moest schuilen. Toen ik me dus tot de yoga wendde en besloot deze te beoefenen en uit te vinden of mijn idee juist was, deed ik het in deze geest en met deze bede sprak ik tot Hem: ‘Indien Gij zijt, kent Gij mijn hart. Gij weet dat ik niet vraag om Moekti (bevrijding), ik vraag niets waar anderen om vragen. Ik vraag alleen om kracht om deze natie op te heffen, ik vraag alleen om te mogen leven en werken voor dit volk dat ik lief heb.
En zo begaf Sri Aurobindo zich op het yogapad.

De lezer weet wellicht hoe moeilijk het is om de onophoudelijke gedachtenfabriek in ons hoofd stil te maken, Sri Aurobindo bereikte binnen enkele dagen de ervaring van de mentale stilte, die sindsdien een blijvende toestand voor hem was. Het neerdalen van de Kracht, de ontdekking van de ziel, door hem het psychisch wezen genoemd, het bereiken van nirvana, de overgang naar kosmisch bewustzijn… talloze yogische ervaringen vielen hem ten deel. Maar Sri Aurobindo was ook als yogi een revolutionair. Daar waar de traditionele yogi’s hun doel hadden bereikt, daar ging hij verder. Voorbij het nirvana wat voor de boeddhisten het einddoel was van de weg. De trappen van het mentale bewustzijn trede voor trede opstijgend tot aan het hoogst haalbare voor de mens tot dan toe: de bovenmentale regionen. Daar ging hij verder en stuitte op een groot geheim.
Niemand was daar ooit gegaan, zoals hij het zelf omschreef ‘kloppend op een deur waar geen sleutel voor is’.
Een nieuwe stap in de evolutie van de mens die hij ‘het supramentale’ noemde, betekenend: voorbij het mentale.
De laatste jaren van zijn leven leefde hij in afzondering. Zijn spirituele metgezel Mira Alfassa, door hem De Moeder, genoemd kreeg de leiding over de ashram die rondom hem was ontstaan. Samen met de Moeder werkte hij eraan de weg vrij te maken om het nieuwe supramentale bewustzijn in de aardse sfeer te brengen.
Sri Aurobindo was een groot ziener van de evolutie, de mondiale eenheidswording is door hem reeds voorspeld (internet heeft hij natuurlijk nooit meegemaakt), evenals de toenadering van wetenschap en spiritualiteit, het omvallen van politieke en economische stelsels…. en hij voorspelde dat er een moment zou komen waarop wereldwijd yoga beoefend zou gaan worden, waarbij hij yoga definieerde als bewuste zelfontwikkeling.
Zijn leven was de geboorte van een nieuw tijdperk.

Filosoof & schrijver
Sri Aurobindo was ook filosoof en schrijver. Wie zijn teksten heeft gelezen weet dat ze van hoog intellectueel niveau zijn en voor een groot deel van de mensheid bijna onleesbaar. De zinnen zijn lang, vol met moeilijke woorden en zijn analytische betogen gaan verder dan een doorsnee menselijk denkvermogen aankan.
In ons centrum voor Integrale Yoga hebben wij het grote voorrecht dat Lopamudra zijn teksten verslindt. Ze leest daarin haar eigen ervaringen. En door de teksten te lezen met haar leerlingen, maken zij contact met het bewustzijn, de sfeer van Sri Aurobindo.
In een compacte stilte, onbeweeglijk, worden de leerlingen uitgedaagd te klimmen naar de hoogste toppen van hun bewustzijn.

Nadat Sri Aurobindo zich in 1926 had terug getrokken in bijna totale afzondering, onderhield hij het contact met zijn discipelen door het schrijven van brieven. Velen daarvan zijn gebundeld en nog altijd een leidraad voor de zoeker op het integrale yogapad.

Zijn gedichtenepos ‘Savitri’ is de meest omvangrijke gedichtenbundel in de Engelse taal.
Op meeslepend wijze neemt Sri Aurobindo de lezer mee op de ladder van de evolutie, een lange weg vol herkenning, uitmondend in de rivier van Yoga waaruit een nieuwe toekomst voor de mens voortvloeit.
Sri Aurobindo heeft een groot deel van zijn leven gewerkt aan Savitri, hij schreef en herschreef. Zelfs toen hij blind werd, bleef hij er met enkele discipelen aan werken.
Hij liet zich leiden door de Kracht. Het schrijven zelf was een manier om het nieuwe bewustzijn in de aardse sfeer te brengen.

Het had weinig gescheeld of Sri Aurobindo had de Nobelprijs voor de literatuur gekregen voor zijn boek “The life divine’. Het is overigens maar de vraag of hij die geaccepteerd zou hebben, hij zat niet bepaald te wachten op menselijke beoordelingen en schouderklopjes.
Zijn houding naar mensen toe was volkomen onpersoonlijk, hetgeen door een onwetende ziel misschien uitgelegd zou kunnen worden als ongevoelig of onverschillig.
Zijn liefde voor de mensheid toonde hij vlak voor zijn heengaan toen hij zijn trouwe leerling Nolini Kanta Gupta innig omhelsde, als een symbolische omhelzing van de hele mensheid die hij zo lief had en waar hij zijn strijd voor had gestreden. Kort daarna sloot hij zijn aardse ogen voorgoed.
Voorgoed, want als hij terugkomt, zo heeft hij reeds voorspeld, dan zal het zijn in een supramentaal lichaam.

Als het mensdom slechts een glimp zou opvangen van de oneindige vreugde, de volmaakte krachten, de stralende gebieden van spontane kennis en de wijde kalmten van ons wezen, die op ons liggen te wachten in de uitgestrekte gebieden, die onze dierlijke evolutie nog niet heeft veroverd, dan zouden ze alles in de steek laten en nooit rusten tot ze deze schatten hadden verworven. Maar de weg is smal en de deuren zijn moeilijk te forceren en angst, wantrouwen en scepticisme staan daar als de wachtposten der Natuur om ons te verbieden ons af te keren van de minder gebruikelijke weiden.
– SRI AUROBINDO –